Door:

mr. Monique S. van Dijk

April 2016

Geen schorsing concurrentiebeding, wel beperking vrije arbeidskeuze

Op 8 maart 2016 heeft de rechtbank Noord-Nederland een opmerkelijke uitspraak gedaan over het non-concurrentiebeding. Het non-concurrentiebeding beperkt de werknemer in zijn recht op een vrije arbeidskeuze. De wet stelt aan die inperking strikte voorwaarden. Een van die voorwaarden is dat partijen de inperking schriftelijk moeten zijn overeengekomen en dat de reikwijdte van de inperking voor de werknemer kenbaar is. Bij de vraag of een werknemer zich moet houden aan dit non-concurrentiebeding en de vraag of werknemer dit beding heeft overtreden is het van belang kijken naar de feitelijke invulling van de zaak.

De casus waarover de rechtbank Noord-Nederland uitspraak heeft gedaan is als volgt: Werknemer is op 10 april 2006 bij werkgever in dienst getreden. Op 17 april 2007 is de overeenkomst omgezet in een overeenkomst voor onbepaalde tijd. Werknemer was laatstelijk werkzaam in de functie filiaalleider van de vestiging te Groningen. Op deze vestiging zijn in totaal 5 medewerkers werkzaam. Art. 13 van de arbeidsovereenkomst tussen werknemer en werkgever bevat een non-concurrentiebeding. Werknemer zegt op 1 december 2015 de arbeidsovereenkomst op. Werknemer heeft van een andere werkgever (B) een arbeidsovereenkomst aangeboden gekregen in de functie van bedrijfsleider.

Werkgever heeft aan werknemer per brief op 8 januari 2016 medegedeeld dat werknemer het non-concurrentiebeding heeft overtreden door werkzaamheden bij B te verrichten die direct concurrerend zijn aan de werkzaamheden van werkgever. Werknemer is door werkgever verzocht en gesommeerd de concurrerende werkzaamheden bij B te staken en direct de opeisbare boete van € 5.000,00 te betalen.

De kantonrechter beperkt de duur van het non-concurrentiebeding met 1 jaar door de schorsing te laten ingaan op 1 december 2016. De kantonrechter volgt hiermee het voorbeeld van het Gerechtshof.[1][1] Een vordering van werknemer tot volledige schorsing is afgewezen. De kantonrechter ging niet mee in de argumenten van de werknemer.

Rechtbank Noord-Nederland, 8 maart 2016, ECLI:NL:RBNNE:2016:1321

2022-08-01T12:00:00+02:00
Ga naar de bovenkant