Vaststellingsovereenkomst kan ook rechtsgeldig zijn zonder ondertekening daarvan
Een ambtenaar van de gemeente Groningen liet gemaakte afspraken betreffende zijn uitdiensttreding vastleggen in een vaststellingsovereenkomst. Deze overeenkomst ondertekende hij niet, maar werd desondanks door de rechter rechtsgeldig geacht.
Feiten en omstandigheden
Werknemer was sinds 1976 bij de gemeente Groningen werkzaam als ambtenaar. In 2017 hebben partijen getracht tot overeenstemming te komen over de beëindiging van de aanstelling van de ambtenaar. De ambtenaar werd daarbij vertegenwoordigd door een advocaat. De gemeente heeft de advocaat van de ambtenaar een concept vaststellingsovereenkomst doen toekomen.
Artikel 1 van die vaststellingsovereenkomst luidt als volgt: “De ambtenaar zal op eigen verzoek, conform artikel 8:1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Groningen (ARG), eervol ontslag worden verleend per 1 januari 2019. Door ondertekening van deze overeenkomst wordt het ontslagverzoek als bedoeld in de vorige zin geacht door de ambtenaar te zijn ingediend. De ambtenaar gaat met ingang van 1 januari 2019 met (vervroegd) pensioen.”
De advocaat van de ambtenaar heeft de gemeente meegedeeld dat de ambtenaar zich kan verenigen met de tekst van de concept vaststellingsovereenkomst. De advocaat heeft daaraan toegevoegd dat de ambtenaar graag per post in tweevoud de origineel door de gemeente ondertekende exemplaren van de vaststellingsovereenkomst ontvangt, dat de ambtenaar dan beide exemplaren ook in origineel zal ondertekenen en één door beide partijen origineel ondertekend exemplaar van de vaststellingsovereenkomst aan de gemeente zal terugsturen.
De gemeente heeft vervolgens de ondertekende exemplaren aan de advocaat van de ambtenaar verzonden en verzocht een door de ambtenaar ondertekend exemplaar retour te sturen. Hierna heeft de advocaat zich op enig moment teruggetrokken als gemachtigde van de ambtenaar. De gemeente heeft vervolgens aan de ambtenaar meegedeeld dat hij niet aan de door zijn voormalige advocaat aan de gemeente bevestigde afspraak heeft voldaan, door niet een door de ambtenaar ondertekend exemplaar van de vaststellingsovereenkomst aan de gemeente te retourneren. Hierbij is de ambtenaar verzocht dat alsnog met spoed te doen.
De ambtenaar heeft vervolgens aan de gemeente meegedeeld dat hij de vaststellingsovereenkomst ondertekend zal opsturen, zodra de kosten van zijn advocaat door de gemeente zijn vergoed. In de vaststellingsovereenkomst is immers overeengekomen dat de gemeente de kosten voor juridische bijstand van de ambtenaar zal vergoeden.
De gemeente heeft de ambtenaar vervolgens met ingang van 1 januari 2019 op eigen verzoek eervol ontslag verleend. De ambtenaar gaat hiertegen in bezwaar, welk bezwaar door de gemeente ongegrond wordt verklaard. Hierop volgend gaat de ambtenaar in beroep.
Geschil
In beroep voert de ambtenaar aan dat hij geen verzoek om ontslag heeft ingediend. Daarnaast voert hij aan dat hij de vaststellingsovereenkomst niet heeft ondertekend en dat die overeenkomst derhalve niet rechtsgeldig is. De ambtenaar stelt verder dat hij de gemeente tijdig heeft laten weten dat hij de overeenkomst niet zou gaan tekenen. De ambtenaar stelt zich op het standpunt dat de gemeente zijn dienstverband moet voortzetten.
In geschil is de vraag of de door de gemeente op ondertekende vaststellingsovereenkomst rechtsgeldig is, nu de ambtenaar die niet mede heeft ondertekend. Meer in het bijzonder ligt de vraag voor of het primaire besluit, waarbij de ambtenaar op eigen verzoek eervol ontslag is verleend, in rechte houdbaar is.
Oordeel rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat in het algemeen het uitgangspunt geldt dat een overeenkomst tot stand komt door ondertekening daarvan. Er kunnen zich echter bijzondere omstandigheden voordoen die leiden tot de conclusie dat, hoewel maar één van de bij de overeenkomst betrokken partijen de overeenkomst heeft getekend, de overeenkomst toch tot stand is gekomen. Dat kan aan de orde zijn als uit andere gedragingen of uitingen kan worden afgeleid dat overeenstemming bestaat over de inhoud van de overeenkomst.
De rechtbank komt tot het oordeel dat daarvan hier sprake is. Wat de wederzijdse bedoeling van partijen was ten aanzien van het beëindigen van het dienstverband van de ambtenaar, staat voldoende vast. Partijen hebben, vanuit de wil om tot een voor beide partijen aanvaardbaar einde van het dienstverband van de ambtenaar te komen, de mogelijkheid onderzocht om dat door middel van een vaststellingsovereenkomst te doen. Namens de ambtenaar heeft een advocaat met de gemeente onderhandeld over de inhoud van de vaststellingsovereenkomst. De vaststellingsovereenkomst vormt de neerslag van afspraken die tussen partijen zijn gemaakt over de beëindiging van het ambtelijk dienstverband.
Ten tijde van het verzenden van de brief van 11 januari 2018 aan de gemeente vertegenwoordigde de advocaat de ambtenaar nog en de advocaat was dus gerechtigd namens de ambtenaar mee te delen dat de ambtenaar akkoord ging met de concept vaststellingsovereenkomst. Met de brief van 11 januari 2018 staat dan ook vast dat de ambtenaar het eens was met de vaststellingsovereenkomst. Daarmee was sprake van overeenstemming tussen partijen over de vaststellingsovereenkomst. Van een concept was vanaf dat moment dus geen sprake meer. De ondertekening van de vaststellingsovereenkomst betreft dan nog slechts een formaliteit.
De ambtenaar heeft diverse keren aan de gemeente meegedeeld pas te zullen tekenen als de gemeente de kosten van de advocaat zou hebben vergoed. In de vaststellingsovereenkomst is al bepaald dat de gemeente die kosten zou vergoeden, zodat voor die eis geen noodzaak bestond.
De gemeente heeft die kosten vervolgens volledig vergoed. Daarmee stond, gezien het meerdere keren door de ambtenaar gelegde verband tussen de ondertekening en de vergoeding van de kosten van de advocaat, niets meer in de weg aan ondertekening van de vaststellingsovereenkomst, maar dat heeft de ambtenaar alsnog niet gedaan. nu bovendien uit de e-mails de ambtenaar niet blijkt dat hij het inhoudelijk oneens was met de vaststellingsovereenkomst dient de vaststellingsovereenkomst, ook zonder de handtekening van de ambtenaar, als rechtsgeldig te worden aangemerkt.
Conclusie
Gezien de rechtsgeldige vaststellingsovereenkomst heeft de gemeente kunnen en mogen overgaan tot afgifte van het ontslagbesluit. Daarvoor was – anders dan de ambtenaar stelt – niet noodzakelijk dat de ambtenaar een ontslagverzoek zou indienen. Dat ontslagverzoek werd, op grond van artikel 1 van de vaststellingovereenkomst, geacht te zijn ingediend door het bereiken van overeenstemming over de vaststellingsovereenkomst.