Door:

mr. Monique S. van Dijk

Maart 2016

Relatie- en geheimhoudingsbeding bij overgang van onderneming

Op 22 maart 2016 heeft het Gerechtshof een interessante uitspraak gedaan over het relatie- en geheimhoudingsbeding bij een overgang van onderneming. De vraag die in deze zaak centraal stond is of het relatie- en geheimhoudingsbeding van rechtswege zijn overgegaan op de verkrijger. Verder kwam de vraag aan de orde of het wettelijk schriftelijkheidsvereiste geldt bij een relatie- en geheimhoudingsbeding.

De casus is als volgt:
Werknemer is op 15 maart 2006 voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij een Automobielbedrijf in de functie van commercieel manager. In de arbeidsovereenkomst van werknemer is een relatie- en geheimhoudingsbeding overeengekomen. Op een gegeven moment krijgt werknemer het bericht dat alle werknemers van de beide leasebedrijven per 1 januari 2007 in dienst zullen treden van de nieuwe BV. Alle rechten en plichten van zowel werkgever als werknemer gaan van rechtswege over naar de nieuwe B.V.

Werknemer zegt de arbeidsovereenkomst op. Zijn oud-werkgever spreekt hem aan op overtreding van zijn relatie- en geheimhoudingsbeding.

Beslissing kantonrechter, oordeel Gerechtshof:
De kantonrechter wijst de vorderingen van oud-werkgever af. De zaak komt in hoger beroep bij het Gerechtshof.

Uit rechtspraak van het Hof van Justitie EU, volgt dat voor het antwoord op de vraag of sprake is van een overgang in de zin van de Richtlijn, beslissend is of de identiteit van het bedrijf bewaard blijft. Zonder nadere toelichting, die in casu ontbreekt, valt volgens het Hof in Den Bosch niet in te zien dat dit hier het geval is. Het Hof oordeelt dat niet is gebleken dat ‘de exploitatie van een lopend bedrijf’ in feite door een nieuwe ondernemer wordt voortgezet of hervat met dezelfde of gelijksoortige bedrijfsmiddelen. Er is dus naar oordeel van het Hof verder geen sprake van identiteitsbehoud. Het relatie- en geheimhoudingsbeding gaan dus niet van rechtswege over op grond van art. 7:663 BW.

Ten aanzien van het relatiebeding oordeelt het Hof dat niet is voldaan aan het wettelijke schriftelijkheidsvereiste en dat er daarom geen sprake is van een geldig relatiebeding.

Hof ’s-Hertogenbosch, 22 maart 2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:1044

2021-04-29T15:35:08+02:00
Ga naar de bovenkant