Door:

Monique van Dijk

mr. Monique S. van Dijk

Februari 2023

Moet een werknemer die tegen een verkeerde datum opzegt aan zijn werkgever een gefixeerde schadevergoeding betalen?

Feiten en omstandigheden

Werknemer is vanaf september 2015 bij werkgeefster in dienst getreden. In de cao die van toepassing is op deze overeenkomst is bepaald dat er voor werknemer een opzegtermijn van twee maanden geldt. Werknemer heeft in april 2022 een paar weken in voorlopige hechtenis gezeten. Na afloop daarvan is werknemer door werkgeefster in mei 2022 op non-actief gezet met behoud van loon. Werkgeefster heeft medio 2022 bij de rechtbank een verzoek ingediend om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De mondelinge behandeling hiervan was gepland in oktober 2022.

Werknemer zegt op 12 augustus 2022 zijn arbeidsovereenkomst op per 1 oktober 2022. Hij neemt daarbij één maand opzegtermijn in acht. Werkgeefster wijst werknemer er bij e-mail van 24 augustus 2022 op dat de werknemer de arbeidsovereenkomst onregelmatig heeft opgezegd omdat de opzegtermijn twee maanden bedraagt. Werkgeefster zegt dat zij daarom aanspraak maakt op een gefixeerde schadevergoeding. Werkgeefster wenst de gefixeerde schadevergoeding te verrekenen met de eindafrekening van de arbeidsovereenkomst, maar de werknemer gaat daarmee niet akkoord. Werknemer geeft aan dat hij per abuis een onjuiste opzegtermijn heeft gehanteerd en dat hij zijn dienstverband per 1 november 2022 opzegt. Werkgeefster heeft haar aanspraak op een gefixeerde schadevergoeding gehandhaafd. Werknemer meent dat de aanspraak van werkgeefster op de gefixeerde schadevergoeding onaanvaardbaar is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Werkgeefster is een procedure gestart bij de kantonrechter. Hierin vordert zij betaling van de gefixeerde schadevergoeding.

Oordeel kantonrechter

Het staat vast dat werknemer zijn arbeidsovereenkomst een maand te vroeg heeft opgezegd. Hij is daarom in beginsel aan werkgeefster een gefixeerde schadevergoeding van één maand loon verschuldigd. Echter deelt de kantonrechter het standpunt van werknemer dat het beroep van werkgeefster op de schadevergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De kantonrechter neemt daarbij in aanmerking dat de opzegging van werknemer per 1 oktober 2022 in plaats van per 1 november 2022 een vergissing was. Werkgeefster heeft er niet aan willen meewerken deze vergissing recht te zetten omdat zij daar geen belang bij had. Werknemer had er echter wel groot belang bij: als gevolg van deze vergissing loopt hij een maand salaris mis en maakt werkgeefster daar bovenop aanspraak op een gefixeerde schadevergoeding. Voor werkgeefster geldt dat haar positie als gevolg van de gemaakte fout juist is verbeterd. Als de procedure was voortgezet, zou de arbeidsovereenkomst op zijn vroegst per 1 november zijn ontbonden. Omdat werknemer met behoud van loon was geschorst, had werkgeefster het loon van werknemer in dat geval tot 1 november 2022 moeten doorbetalen. Het verzoek wordt afgewezen.

Conclusie

Gelijk hebben betekent niet altijd gelijk krijgen. De omstandigheden van het geval en daarmee de redelijkheid en billijkheid kunnen een grote rol daarin spelen.

2023-02-02T11:06:33+01:00
Ga naar de bovenkant