Bijstand teruggevorderd vanwege ontvangen boodschappen van moeder
In deze uitspraak van rechtbank Midden-Nederland van 14 oktober 2019 staat de vraag centraal of de gemeente een bijstandsuitkering (gedeeltelijk) kan terugvorderingen, nu blijkt dat de ontvanger daarvan wekelijks boodschappen ontvangt van haar moeder.
Feiten en omstandigheden
Eiseres ontvangt sinds december 2015 een bijstandsuitkering. Naar aanleiding van een tip heeft gemeente Wijdemeren een onderzoek ingesteld, waaruit is gebleken dat eiseres de inlichtingenplicht heeft geschonden door niet te melden dat zij in haar levensonderhoud wordt bijgestaan door haar moeder.
Eiseres heeft onder meer verklaard dat zij aardig wat boodschappen van haar moeder krijgt en zelf nauwelijks geld aan boodschappen uitgeeft omdat zij bijna haar hele uitkering gebruikt voor haar vaste lasten. Verder heeft eiseres verklaard dat haar moeder al 46 jaar de boodschappen voor haar doet.
De gemeente heeft naar aanleiding van haar onderzoek over de periode december 2015 t/m november 2018 bruto € 7.039,65 teruggevorderd (berekend volgens de Nibudnorm voor de dagelijkse boodschappen zijnde € 6,41 per dag).
Geschil
Bij de rechtbank betwist eiseres dat zij structureel boodschappen krijgt van haar moeder. Zij stelt haar eerdere verklaringen te hebben afgelegd vanwege een gevoel van druk en intimidatie. Verder stelt zij dat het enkele keren ontvangen van boodschappen van haar moeder niet betekent dat zij niet bijstand behoevend is. Eiseres stelt zich dan ook op het standpunt dat de gemeente onterecht het besluit tot terugvordering heeft genomen.
De rechtbank is met de gemeente van oordeel dat eiseres haar inlichtingenplicht heeft geschonden door niet aan de gemeente te melden dat zij van haar moeder boodschappen ontving. Op basis van de door eiseres afgelegde – en ondertekende – verklaringen heeft de gemeente zich naar het oordeel van de rechtbank terecht op het standpunt gesteld dat eiseres wekelijks boodschappen krijgt van haar moeder. De rechtbank ziet in de enkele betwisting hiervan in beroep, onvoldoende grond om aan de juistheid van de conclusie van de gemeente te twijfelen.
De wekelijkse verstrekking van boodschappen door haar moeder levert eiseres een op geld waardeerbaar voordeel op dat voor de vaststelling van het recht op en de hoogte van de uitkering van belang kan zijn. De gemeente heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat de waarde van de boodschappen op de bijstandsnorm in mindering moeten worden gebracht. Indien eiseres had voldaan aan haar inlichtingenplicht had de gemeente de kosten van bijstand kunnen verrekenen of terugvorderen ter hoogte van het bedrag dat eiseres maandelijks aan boodschappen ontving. Omdat eiseres haar inlichtingenplicht heeft geschonden en ook tijdens het onderzoek van de gemeente geen (verifieerbaar) inzicht heeft verschaft over de waarde en de frequentie van de ontvangen boodschappen kan het recht op bijstand niet worden vastgesteld.
Conclusie
De gemeente heeft voorts naar het oordeel van de rechtbank voor de berekening van de terugvordering van de Nibud-norm kunnen uitgaan. De rechtbank verwijst daarbij naar de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep waaruit blijkt dat de CRvB de Nibud-norm als een algemeen richtsnoer hanteert. De enkele betwisting hiervan is onvoldoende. De gemeente heeft dan ook terecht het terug te vorderen bedrag vastgesteld op bruto € 7.039,96.