Arbeidscontracten: De Valkuilen

In de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) wordt onder andere de proeftijd, de aanzegverplichting en het concurrentiebeding uiteengezet. De toepassing van deze drie onderdelen verschilt per contract. In dit artikel worden de onderdelen per contract besproken en wordt er kort uitgelegd wat deze onderdelen inhouden. 

Proeftijd

In artikel 7:652 Burgerlijk Wetboek (BW) wordt de proeftijd geregeld. Een proeftijd is een kennismakingsperiode. In deze periode kunnen zowel werknemer als werkgever de arbeidsovereenkomst direct opzeggen. De proeftijd wordt schriftelijk overeengekomen. De duur van de proeftijd is afhankelijk van de arbeidsovereenkomst. De proeftijd kan korter zijn dan de wettelijk bepaalde proeftijd mits deze voor beide partijen gelijk is. Een proeftijd langer dan twee maanden is nietig. Dit geldt ook voor een proeftijdbeding in opvolgende contracten tussen de werknemer en dezelfde werkgever of een opvolgende werkgever.

Concurrentiebeding

In artikel 7:653 BW wordt het concurrentiebeding geregeld. Het concurrentiebeding is een beding tussen werkgever en werknemer waarbij de werknemer na het einde van zijn arbeidsovereenkomst geen soortgelijke werkzaamheden uit mag oefen bij een ander bedrijf of als ondernemer. De werknemer wordt met een concurrentiebeding beperkt om elders te gaan werken. Een werkgever mag niet altijd een concurrentiebeding overeenkomen. Het beding moet in ieder geval schriftelijk zijn aangegaan met een meerderjarige werknemer. Een concurrentiebeding in een arbeidsvoorwaardenreglement is alleen geldig als de werknemer schriftelijk verklaart met dit reglement akkoord te zijn.

Aanzegverplichting

Een overeenkomst van bepaalde tijd eindigt van rechtswege op de aangegeven datum. Een werkgever hoeft niet op te zeggen. Een werkgever moet wel “aanzeggen”.

In artikel 7:668 BW wordt de aanzegverplichting geregeld. Een aanzegverplichting is de plicht voor de werknemer om een werknemer uiterlijk een maand voordat de arbeidsovereenkomst van rechtswege eindig, schriftelijk te informeren of de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd of wordt voortgezet. Wordt de arbeidsovereenkomst voortgezet, dan dient de werkgever aan te geven onder welke voorwaarden. Doet de werkgever dit niet, dan is deze aan de werknemer een boete verschuldigd van maximaal één bruto maandsalaris.

Contract onbepaalde tijd

  •         Proeftijdbeding is maximaal twee maanden.
  •         Concurrentiebeding kan worden opgenomen.
  •         Aanzegverplichting is niet van toepassing.

Contract bepaalde tijd; langer of gelijk aan twee jaar

  •         Proeftijdbeding is maximaal twee maanden.
  •         Concurrentiebeding is niet toegestaan, tenzij dit noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. Dit moet schriftelijk in het opgenomen concurrentiebeding worden gemotiveerd.
  •         Aanzegverplichting is vereist.

Contract bepaalde tijd; langer dan zes maanden

  •         Proeftijdbeding is maximaal één maand.
  •         Concurrentiebeding is niet toegestaan, tenzij dit noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. Dit moet schriftelijk in het opgenomen concurrentiebeding worden gemotiveerd.
  •         Aanzegverplichting is vereist.

Contract bepaalde tijd; korter dan of gelijk aan zes maanden

  •         Proeftijdbeding; er geldt geen proeftijd.
  •         Concurrentiebeding is niet toegestaan, tenzij dit noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. Dit moet schriftelijk in het opgenomen concurrentiebeding worden gemotiveerd.
  •         Aanzegverplichting is vereist.

Contract eindigt van rechtswege, geen aanzegging, wel blijven doorwerken

Voortzetting zonder tegenspraak

Verloopt een contract van rechtswege, maar blijft de werknemer doorwerken, dan wordt de arbeidsovereenkomst geacht voor dezelfde tijd en dezelfde voorwaarden te zijn voortgezet. De voortzetting zal niet langer zijn dan voor een periode van maximaal één jaar.

  • Het bestuursorgaan kan 2 dingen besluiten:
    • 1) De beslissing waartegen bezwaar is gemaakt wordt vernietigd. Er volgt een nieuwe beslissing;
    • 2) De beslissing waartegen bewaar is gemaakt wordt gehandhaafd. Bent u het hiermee niet een, dan kunt u van dit besluit in beroep.

De duur van de bezwaarfase

Volgens de Awb hoeft de bezwaarfase maar 12 tot 18 weken te duren. In de praktijk duurt de bezwaarfase vaak langer. De onvoorspelbaarheid van de duur van en bestuursrechtelijke procedure houdt verband met het grote aantal factoren dat daarop invloed kan hebben. Die factoren kunnen zowel van de zijde van het bestuursorgaan zijn als van de belanghebbende die bezwaar maakt (bijvoorbeeld als deze een pro forma bezwaar indient en om een termijn vraagt om de gronden van bezwaar aan te vullen of als deze bijvoorbeeld een onvolledig bezwaarschrift indient).

U kunt het bestuursorgaan ook vragen om in te stemmen met een rechtstreeks beroep bij de bestuursrechter. Bij het rechtstreekse beroep wordt de bezwaarprocedure overgeslagen. 

2022-07-25T11:40:41+02:00
Ga naar de bovenkant