Werkgever moet salaris betalen over tien minuten “opstarttijd”
Feiten en omstandigheden
Werknemer is sinds september 2016 werkzaam bij werkgever in de functie van Contact Center Medewerker. Werknemer werkt 32 uur per week voor een vast maandsalaris. Voor de extra gewerkte uren ontvangt werknemer € 9,04 bruto per uur. In het regelement staat voor zover van belang de volgende zinsnede opgenomen: “09.00 uur beginnen betekent exact om 09.00 uur klaar zitten om je eerste call aan te nemen dan wel te maken. Meld je daarom altijd 10 minuten voor aanvang van je dienst bij je supervisor, dan ben je nooit te laat.” (hierna: ‘de 10-minuten regel’).
Werknemer vordert van werkgever betaling van achterstallig loon. Werknemer verricht voor werkgever belwerkzaamheden. Werkgever verwacht dat werkgever direct start met bellen zodra zijn dienst begint. Dit houdt in dat werknemer op dat moment met zijn headset op, ingelogd achter de computer klaar moet zitten om de eerste call aan te kunnen nemen. Om dat te garanderen heeft werknemer de opdracht van werkgever om 10 minuten vóór de start van zijn dienst aanwezig te zijn. Hij kan dan de systemen opstarten en inloggen. Deze (onweersproken) verplichting is opgenomen in het regelement. Dit is volgens werknemer werktijd die uitbetaald moet worden.
Werkgever betwist de vordering van werknemer en stelt dat zij niet verwacht dat haar medewerkers werkzaamheden verrichten in de tien minuten die zitten tussen het moment van inloggen en de aanvang van de dienst. Het enige dat werkgever wel van haar werknemers verwacht is dat zij dermate op tijd inloggen dat zij voorafgaand aan de aanvang van hun dienst desgewenst nog even rustig wat te drinken kunnen pakken en gebruik kunnen maken van het toilet. Op die manier kunnen zij – op het moment dat de dienst daadwerkelijk begint en de telefoontjes binnen beginnen te komen – direct ongehinderd aan de slag. De tijd tussen het inloggen en de aanvang van de dienst kwalificeert volgens werkgever niet als ‘arbeidstijd’ die voor betaling in aanmerking komt. De aanwezigheid vooraf kenmerkt zich nu juist door de afbakening ten aanzien van arbeid: men moet aanwezig zijn zodat tijdig met de arbeid begonnen kan worden.
Oordeel rechtbank
Werknemer moet voorafgaand aan het opnemen of starten van zijn eerste call het volgende doen: de pc aanzetten en het opstarten van 1) het urenregistratiesysteem, 2) het rooster, 3) het e-mail programma, (inclusief bekijken ingekomen e-mail), 4) het klantensysteem, 5) de agenda (o.a. voor terugbelverzoeken), 6) de community (forum), 7) de e-shop tool Nederland, 8) de e-shop tool België, 9) de remote call (teamviewer) en 10) het kladblok. Bij negen van de tien genoemde programma’s moet door de werknemer worden ingelogd. Uit het voorgaande volgt dat er een verschil is tussen het tijdstip waarop in alle programma’s is ingelogd en het tijdstip waarop in het belsysteem wordt ingelogd.
De rechter stelt vast dat de 10-minuten regel in de gebiedende wijs is geformuleerd, daarom kan niet gesteld worden dat de tien minuten regel een soort vrijblijvend advies is: het gaat wel degelijk om een verplichting. Op grond van al het voorgaande is de conclusie van de rechter dat de tijd die nodig is om in de tien programma’s in te loggen, is aan te merken als arbeidstijd. Het gaat immers wel degelijk om tijd waarin instructies van werkgever gelden, te weten het opstarten van alle programma’s die voor het uitvoeren van het werk nodig zijn. Het gaat dus om voorbereidende werkzaamheden die nodig zijn om de telefoonwerkzaamheden uit te kunnen voeren.
Omdat werknemer op grond van het regelement tien minuten voor aanvang van zijn dienst aanwezig dient te zijn, moet worden aangenomen dat de voorbereidende werkzaamheden tien minuten in beslag nemen. Deze tien minuten zijn aan te merken als arbeidstijd. Werknemer kan daarom aanspraak maken op loonbetaling over die tien minuten.