In deze nieuwsbrief behandelen wij:
- Bestuurder ontzenuwt wettelijk vermoeden van kennelijk onbehoorlijk bestuur
- Wijziging van standplaats zonder eenzijdig wijzigingsbeding mag
- Hoge Raad past strikte maatstaf bij vereenzelviging toe (fraude, stichting). Read:
Bestuurder ontzenuwt wettelijk vermoeden van kennelijk onbehoorlijk bestuur
De uitspraak die de rechtbank Overijssel onlangs heeft gedaan maakt duidelijk dat een bestuurder een wettelijk vermoeden van kennelijk onbehoorlijk bestuur succesvol kan ontzenuwen. Hij moet wel slechts gemotiveerd bewijzen dat hij genoeg heeft gedaan om een faillissement af te wenden. In dit geval lag de oorzaak van het faillissement niet bij de bestuurder maar in het feit dat de gemeente de exploitatievergunning van de onderneming introk. Met als gevolg dat de onderneming daardoor failliet raakte. De rechtbank kwam tot de conclusie dat de bestuurder ook niet verwijtbaar of nalatig had gehandeld als gevolg waarvan de vergunning is ingetrokken. Hierdoor konden gedane investeringen niet meer konden worden terugverdiend. Het loont dus voor een bestuurder om tot het laatst toe alles in het werk te stellen om een wettelijk vermoeden van onbehoorlijk bestuur te ontzenuwen!
Wijziging standplaats zonder eenzijdig wijzigingsbeding mag
Een werkgever heeft op basis van een algemeen geformuleerd wijzigingsbeding in de arbeidsovereenkomst de werknemer laten weten voornemens te zijn zijn standplaats te wijzigen. Omdat de werknemer zich hiertegen verzette heeft zijn werkgever hem drie opties aangeboden: 1. Reguliere plaatsing in Winschoten met tijdelijke aanpassing van het rooster aan dat in Veendam, 2. Flexibel werken in Winschoten, 3. Flexibel werken RAV-breed, waarbij de werknemer in overleg met de planners het rooster samenstelt. De rechter toetst of het voorstel van de werkgever tot wijzing van de standplaats van de werknemer een “in redelijkheid gedane” voorstel betreft. Volgens de rechter is dit het geval. De rechter concludeert dat de werknemer in redelijkheid met het “in redelijkheid gedane” voorstel van de werkgever akkoord dient te gaan. Volgens de rechter heeft de werkgever bij haar voorstel duidelijk rekening gehouden met de belangen van werknemer door hem drie opties voor te leggen. De uitspraak leert dat het belang is dat u als werkgever zorgvuldig de bewoordingen in arbeidscontracten kiest!
Hoge Raad past strikte maatstaf bij vereenzelviging toe (fraude, stichting)
De Hoge Raad heeft recent in een zaak waarin een werknemer fraude heeft gepleegd, geoordeeld dat slechts onder uitzonderlijke omstandigheden sprake kan zijn van vereenzelviging (op basis van dit leerstuk wordt een rechtspersoon onder omstandigheden gelijkgesteld aan een natuurlijk persoon). De werkgever heeft in deze zaak ontdekt dat zijn werknemer jarenlang heeft gefraudeerd en probeert hem hiervoor aan te spreken. Echter biedt de werknemer geen verhaal. De werknemer heeft een villa gekocht dat is geleverd aan een stichting. De stichting had enkel de villa als vermogensbestanddeel en geen verdere activiteiten. Formeel was de werknemer niet de hele tijd bestuurder van de stichting maar had hij in de praktijk wel zeggenschap over de stichting. De werkgever probeert de stichting aan te spreken voor de fraudeschade. Het feit dat de stichting geen andere activiteiten heeft dan het bezitten van de villa en daarmee dus ook geen schuldenaren die door de vereenzelviging benadeeld zouden kunnen worden, is geen uitzonderlijke omstandigheid. Ook het feit dat er geen andere verhaalsmogelijkheid bestaat dan op de villa is geen uitzonderlijke omstandigheid. In deze zaak ontbreken dus uitzonderlijke omstandigheden voor een beroep op vereenzelviging.