In deze nieuwsbrief behandelen wij:
- Bank bevoegd kredietovereenkomst met onmiddellijke ingang zonder voorafgaande waarschuwing op te zeggen.
- Bestuurder niet aansprakelijk wegens niet afmaken werk.
- Hoofdelijke aansprakelijkheid bestuurder voor niet-naleving Uitzendcao. Read:
Bank is bevoegd kredietovereenkomst met onmiddellijke ingang en zonder voorafgaande waarschuwing op te zeggen.
Een VOF heeft met ABN Amro een kredietovereenkomst gesloten. Een deel van de zakelijke klanten van ABN Amro, waaronder de VOF in kwestie, is afgesplitst naar een nieuw opgerichte bank, genaamd Deutsche Bank. De VOF in kwestie is op enig moment ontbonden. Ten tijde van de ontbinding was sprake van een overschrijding van de kredietlimiet. Deutsche Bank heeft de kredietovereenkomst met onmiddellijke ingang en zonder voorafgaande waarschuwing opgezegd. Het hof oordeelt dat Deutsche Bank contractueel bevoegd was om de overeenkomst op ieder moment op te zeggen. De aanleiding hiervoor was de ontbinding van de VOF en overschrijding van de kredietlimiet. Onder deze omstandigheden mag een bank ervan uitgaan dat de VOF door beëindiging van bedrijfsactiviteiten niet langer aan zijn rente- en aflosverplichtingen zal kunnen voldoen; het belang bij opzegging is dan een gegeven en opzegging is op dat moment in beginsel zonder voorafgaande waarschuwing toelaatbaar.
Bestuurder niet persoonlijk aansprakelijk wegens niet afmaken overeengekomen werk.
Opdrachtgever en opdrachtnemer hebben een overeenkomst van opdracht gesloten voor de uitbreiding van een bedrijfspand. De opdrachtgever heeft al een groot deel van de aanneemsom voldaan. De werknemers van de opdrachtgever hebben de opdracht echter niet voltooid. Vervolgens heeft de opdrachtgever de opdrachtnemer gesommeerd om de werkzaamheden te voldoen, maar de opdrachtnemer voldeed niet aan deze sommatie. De opdrachtgever heeft de werkzaamheden hierna zelf laten uitvoeren. Vervolgens is de opdrachtnemer in staat van faillissement verklaard. Nadat het faillissement wegens een gebrek aan baten was opgeheven, heeft opdrachtgever de bestuurder van opdrachtnemer aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden schade. In eerste aanleg heeft de rechtbank de bestuurder veroordeeld tot betaling. Het hof overweegt dat opdrachtnemer de verplichtingen aanging voordat zijn betalingsproblemen waren ontstaan en dat hij bij het sluiten van de overeenkomst nog niet kon voorzien dat hij de overeenkomst niet zou kunnen nakomen. Op basis van het enkele feit dat de overeengekomen werkzaamheden niet zijn verricht, kan volgens het hof geen aansprakelijkheid worden gegrond. Het hof komt, in tegenstelling tot de rechtbank, tot de slotsom dat de bestuurder geen persoonlijk verwijt gemaakt kan worden en vernietigt het vonnis in eerste aanleg.
Hoofdelijke aansprakelijkheid bestuurder voor niet-naleving Uitzendcao.
Uit onderzoek van de SNCU (Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten) blijkt dat bedrijf A de uitzendcao niet volledig heeft nageleefd. De onderneming van bedrijf A is vervolgens overgenomen door C. In dit geding vordert SNCU naleving van C. SNCU stelt zich tevens op het standpunt dat persoon B (de bestuurder) hoofdelijk aansprakelijk is voor de nabetaling aan de (gewezen) werknemers en schadevergoeding. De kantonrechter stelt voorop dat de betalingsverplichtingen op basis van de uitzendcao, alsmede de verplichting tot betaling van de schadevergoeding, zijn overgegaan op C. De vorderingen zijn daarom toewijsbaar. Ten aanzien van de persoonlijke aansprakelijkheid van persoon B overweegt de kantonrechter dat C een ernstig verwijt treft. C heeft zich vlak voor de vordering van SNCU uit de vennootschap terug getrokken en onvoldoende boekhoudkundige maatregelen genomen om de vennootschap aan verplichtingen te laten doen. Persoon B is daarom hoofdelijk aansprakelijk voor de nabetaling en de schadevergoeding.