In deze nieuwsbrief behandelen wij:

  • Bestuurders stichting geschorst door OM wegens niet verstrekken inlichtingen
  • Boete verdachte die niet binnen 13 maanden jaarrekening openbaar maakte
  • Toestemming echtgenote voor borgtochten is niet vereist. Read:

Bestuurders stichting worden geschorst op verzoek OM wegens niet verstrekken van inlichtingen aan de rechtbank.

Het OM is door de landelijke politie gewezen op de stichting in kwestie naar aanleiding van een grootschalig strafrechtelijk onderzoek. Op verzoek van het OM is het bestuur van de stichting bevolen om boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de stichting beschikbaar te stellen aan het OM. Aan dit bevel is niet voldaan. Vervolgens verzoekt het OM bij voorlopige voorziening om een schorsing van het bestuur. Het OM legt hieraan ten grondslag dat het bestuur handelt in strijd met de wet en de statuten. De rechtbank heeft vervolgens, in afwachting van de uitspraak in het bodemgeschil, het bestuur van de stichting geschorst. De rechtbank legt hieraan ten grondslag dat het bestuur niet heeft voldaan aan het bevel van de voorzieningenrechter om inlichtingen te verschaffen. Daarnaast weegt de ernst van de verdenkingen jegens het bestuur ook mee.

€900,- boete voor verdachte die niet binnen 13 maanden de jaarrekening openbaar heeft gemaakt.

De economische politierechter heeft de verdachte veroordeeld tot het betalen van een geldboete van €900,- waarvan €450,- voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast heeft de politierechter een verplichting opgelegd om binnen drie maanden na onherroepelijk worden van het vonnis de jaarrekeningcijfers te deponeren, ten kantore van het handelsregister dat wordt gehouden door de Kamer van Koophandel. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de economische politierechter in eerste aanleg is opgelegd. Het hof is van oordeel dat de verdachte, door de jaarrekening niet uiterlijk binnen 13 maanden na afloop van het boekjaar 2012 openbaar te maken, derden de kans heeft ontnomen inzicht te krijgen in de vermogenspositie van het bedrijf. Het hof bevestigt dan ook het oordeel van de economische politierechter.

Toestemming echtgenote voor borgtochten niet vereist bij normale bedrijfsuitoefening.

Appellant A is enig bestuurder en aandeelhouder van twee vennootschappen die een geldlening hebben ontvangen van Rabobank. Hiervoor heeft appellant A twee borgtochten afgegeven. Na faillietverklaring van een van de vennootschappen heeft Rabobank de financiering opgezegd en de borgtochten bij appellant A opgeëist. Appellante B, de echtgenote van appellant A, heeft aan Rabobank verklaard dat zij geen toestemming heeft gegeven voor de borgtochtovereenkomsten     en heeft deze buitengerechtelijk vernietigd. Rabobank stelt dat geen toestemming van appellante B nodig was voor het aangaan van deze overeenkomsten. De rechtbank heeft de vorderingen van Rabobank toegewezen. In hoger beroep bevestigt het hof de uitspraak van de rechtbank. Het hof trekt de conclusie dat de leningen zijn geschied ten behoeve van de normale bedrijfsuitoefening. Toestemming van appellante B voor de borgtochten was dus niet vereist. Een andere beslissing zou niet in overeenstemming zijn met de rechtszekerheid en de eisen van een vlot en ongestoord rechtsverkeer.