In deze nieuwsbrief behandelen wij:

  • Geen persoonlijk verwijt, bestuurders niet persoonlijk aansprakelijk
  • Slechte financiële situatie onderneming geen redelijke grond voor ontslag bestuur
  • Erfgenaam kan worden aangesproken op nakoming van borgstellingsverplichting. Read:

Geen persoonlijk verwijt, bestuurders dus niet persoonlijk aansprakelijk.

X BV heeft in 2009 werkzaamheden verricht voor Y BV en heeft een deel van de vordering van € 15.000 niet ontvangen. Daarop heeft X bij de kantonrechter een beroep ingesteld en is zij in het gelijk gesteld. X BV heeft meerdere pogingen ondernomen om betaald te krijgen, maar Y heeft niet voldaan aan het vonnis. De deurwaarder heeft tienmaal executoriaal derdenbeslag gelegd waardoor de vordering inmiddels is opgelopen tot € 17.568,52. Vervolgens is Y BV uitgeschreven uit het handelsregister en is X een procedure gestart tegen Youtoo c.s. om € 10.868,56 te betalen. Het Hof stelt dat eerst beoordeeld dient te worden of Youtoo Management als direct bestuurder van Y BV onrechtmatig heeft gehandeld. Het hof stelt dat Youtoo Management de stelplicht heeft te bewijzen dat ook zonder verschuiving van de activiteiten niet in staat zou zijn geweest de facturen en incassokosten van X BV te voldoen. Youtoo c.s. heeft ter onderbouwing verschillende stukken waaruit blijkt dat Y BV de investeringen niet kon financieren. Het hof concludeert dat Y BV haar activiteiten niet kon voortzetten en dat X BV dus niet is benadeeld door het overhevelen van die activiteiten naar Youtoo Management. Het hof stelt dat Youtoo Management geen persoonlijk ernstig verwijt treft en dat zij niet aansprakelijk kan worden gehouden op grond van onrechtmatige daad.

Slechte financiële situatie onderneming geen redelijke grond voor ontslag bestuurder.

De statutair bestuurder in kwestie wordt ontslagen, omdat de slechte financiële situatie van de ondernemingen waaraan hij leiding gaf daartoe noopte. De bestuurder zou onvoldoende hebben gedaan deze financiële situatie te veranderen. De kantonrechter overweegt dat ten tijde van het ontslag van de statutair bestuurder sprake was van een slechte financiële situatie bij de onderneming, maar dat dit op zichzelf nog geen redelijke grond voor ontslag oplevert. De onderneming heeft niet inzichtelijk gemaakt dat het ontslag van de bestuurder noodzakelijk was voor een doelmatige bedrijfsvoering, zoals vereist. Daarnaast moet het noodzakelijkerwijs vervallen van de arbeidsplaats bezien worden over een toekomstige periode van 26 weken en een toelichting hierop ontbreekt in casu. Ook strookt het aanbod van een arbeidsovereenkomst dat na het ontslag aan de bestuurder is gedaan, niet met het noodzakelijkerwijs vervallen van zijn arbeidsplaats binnen de onderneming. Kortom: de opzegging van de arbeidsovereenkomst is gedaan in strijd met art. 7:669 BW en aan de bestuurder wordt daarom een billijke vergoeding toegekend.

Erfgenaam kan worden aangesproken op nakoming van de borgstellingsverplichting.

BV X, die een ijzerhandel dreef, nam wekelijks schroot af bij BV Y. De bestuurder van BV X overleed, waarna de erfgenaam heeft besloten om BV X te liquideren. Een van de erfgenamen heeft de erfenis zuiver aanvaard. BV Y vordert € 188.691,44 van Bedrijf A, dat de activiteiten van BV X zou hebben overgenomen en spreekt subsidiair de erfgenaam aan uit hoofde van de borgstellingsverplichting. De rechtbank oordeelt dat BV Y onvoldoende heeft onderbouwd dat Bedrijf A de onderneming van BV X heeft overgenomen. Niet aannemelijk is dat BV X over relevante activa beschikte dan wel anderszins een bepaalde waarde vertegenwoordigde. Van een onverplichte rechtshandeling die tot benadeling van schuldeisers heeft geleid is derhalve niet gebleken. Aansprakelijkheid van Bedrijf A is dan ook niet aan de orde. De nalatenschap van bestuurder is door een van de erfgenamen zuiver aanvaard. Dat betekent dat hij aansprakelijk is voor tot de nalatenschap behorende schulden. In beginsel kan de overleden bestuurder als borg voor de betaling worden aangesproken. Nu de verplichtingen voortvloeiend uit de borgstellingsovereenkomst na het overlijden geacht moeten worden te zijn overgegaan op deze erfgenaam, kan BV Y hem aanspreken op de nakoming van de borgstellingsverplichting tot aan het maximumbedrag. Deze vordering wordt door de rechter toegewezen.