In deze nieuwsbrief behandelen wij:

  • De werkgever schendt de zorgplicht.
  • Ongeschiktheidsontslag moet gebaseerd zijn op een voldoende concrete gedraging
  • Ambtenaar moet zelf aantonen dat beoordeling niet op voldoende gronden berust. Read:

 

De werkgever die de ruimte waarin oefening plaatsvindt niet controleert en zijn werknemer niet waarschuwt voor losliggend tapijt, schendt de zorgplicht.

In dit geval ging het om een politie oefening, de zogeheten Amok-training, waarbij een politieambtenaar over een losliggend tapijt is gestruikeld. De betrokken politieambtenaar heeft bij deze val letsel aan zijn rug en pink opgelopen. Een aantal maanden later is gebleken dat er sprake is van blijvend rug letsel, waardoor betrokkene blijvend ongeschikt is voor zijn werkzaamheden als allround politiemedewerker. Volgens vaste rechtspraak heeft het bestuursorgaan een zorgplicht tegenover de ambtenaar. Dit houdt in dat het bestuursorgaan (de werkgever) zodanige maatregelingen moet treffen en aanwijzingen moet geven als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat de politie ambtenaar (de werknemer) in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt. Nu het bestuursorgaan niet heeft kunnen aantonen dat hij heeft voldaan aan zijn zorgplicht om dit dienstongeval te voorkomen, is hij gehouden om de restschade, die de politieambtenaar als gevolg van het ongeval lijdt, te vergoeden.

Ongeschiktheidsontslag moet gebaseerd zijn op een voldoende concrete gedraging waaruit de ongeschiktheid voor de functie is af te leiden.

In dit geval ging het om een ambtenaar die al sinds 2000 werkzaam was bij het betreffende bedrijf. In 2014 is de functie van ambtenaar komen te vervallen als gevolg van een verandering in de organisatie. Na opnieuw te hebben gesolliciteerd is ambtenaar opnieuw in dienst getreden bij het betreffende bedrijf, ditmaal met een hogere functie. De nieuwe teamleider heeft benadrukt dat bij deze hogere functie meer wordt gevraagd wat betreft zelfstandigheid, verantwoordelijkheid, bevoegdheden en het nemen van beslissingen. De ambtenaar en nieuwe teamleider konden het maar niet met elkaar eens worden over bepaalde aspecten en het bestuur heeft aangegeven dat de ambtenaar een maand de tijd krijgt om duidelijke verbetering te laten zien. Vervolgens heeft het bestuur een aantal maanden later eervol ontslag verleend wegens ongeschiktheid voor het vervullen van de functie. Volgens vaste rechtspraak is ontslag wegens ongeschiktheid voor het vervullen van de functie alleen mogelijk als het bestuur deze ongeschiktheid aannemelijk maakt aan de hand van concrete gedragingen van de ambtenaar. Nu uit een door de ambtenaar gemaakte assessment blijkt dat de ambtenaar in voldoende mate beschikt over de vereiste competenties voor desbetreffende functie en omdat de ambtenaar redelijke tijd en ruimte moet worden geboden om zich de nieuwe functie eigen te maken, concludeert de Hoge Raad dat het gegeven ongeschiktheidsontslag geen stand kan houden. Een ontslagbesluit moet dus gebaseerd zijn op een voldoende concrete gedraging waaruit de ongeschiktheid voor de functie is af te leiden.

Een ambtenaar die het niet eens is met een beoordeling moet zelf aantonen dat deze beoordeling niet op voldoende gronden berust.

In het geval waarin een ambtenaar het niet eens is met de beoordeling van zijn werkniveau, is het aan hem om aannemelijk te maken dat de gegeven waardering niet op voldoende gronden berust. In dit geval ging het om een politieambtenaar die wilde doorstromen van generalist GGP naar senior GGP, hierbij gaat de politieambtenaar één schaal omhoog. De functievervulling van de politieambtenaar als geheel is als voldoende en eveneens positief beoordeeld. Slechts op één van de vier onderdelen bleek de score onvoldoende. Nu de politie ambtenaar het niet eens is met deze onvoldoende score is het aan hem om aannemelijk te maken dat deze gegeven score niet op voldoende gronden berust, hij zal hiervoor dus argumenten naar voren moeten brengen. De politieambtenaar heeft in dit geval niet aannemelijk kunnen maken dat de gegeven waardering niet op voldoende gronden berust, waardoor de beoordeling ongewijzigd bleef.