Indien sprake is van een onzekere verplichting (doordat hoger beroep is ingesteld van een voor de vennootschap gunstig vonnis) kan onder bepaalde omstandigheden aan de bestuurders van die vennootschap persoonlijk een ernstig verwijt gemaakt worden als zij geen gelden reserveren voor terugbetaling.
Feiten en omstandigheden
In deze uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 12 juni 2020 gaat het om Sanitech, die een vordering tot schadevergoeding heeft ingesteld tegen Montarlot, alsook tegen haar bestuurders op grond van bestuurdersaansprakelijkheid.
Sanitech en Montarlot zijn in 2005 een joint venture aangegaan met als doel de ontwikkeling en productie van beheer- en registratiesystemen voor sanitaire watervoorzieningen en de verkoop van die producten. Na een geschil is de vordering van Montarlot, zijnde € 185.000,00 aan schadevergoeding, door de rechtbank Midden-Nederland toegewezen. Sanitech heeft op grond van dat vonnis het bedrag voldaan op de derdenrekening van de advocaat van Montarlot.
Vervolgens heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd, de vordering van Montarlot afgewezen en is Montarlot veroordeeld terug te betalen wat Sanitech had betaald op grond van dat vonnis. Het grootste gedeelte van de vordering is onbetaald gelaten en tot nu toe onverhaalbaar gebleken.
Geschil
Sanitech stelt de bestuurders van Montarlot aansprakelijk voor het feit dat de terugbetalingsvordering grotendeels niet voldaan is. De bestuurders hebben welbewust bewerkstelligd en toegestaan dat Montarlot de verplichting tot terugbetaling niet is nagekomen (betalingsonwil).
De bestuurders hebben zich bovendien schuldig gemaakt aan onrechtmatige selectieve betaling, door Sanitech niet te betalen en andere crediteuren wel. Van dit handelen treft de bestuurders persoonlijk een ernstig verwijt, zodat zij het onbetaalde deel van de vordering zelf moeten terugbetalen, aldus Sanitech. De rechtbank heeft de op deze stellingen gebaseerde vordering van Sanitech in eerste aanleg afgewezen.
Juridische uitgangspunten
Volgens vaste rechtspraak moet worden aangenomen dat de partij die door dreiging met executie van een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis de wederpartij heeft gedwongen tot nakoming van dat vonnis voordat dit in kracht van gewijsde is gegaan, in beginsel onrechtmatig handelt en schadeplichtig is wanneer het vonnis in hoger beroep wordt vernietigd. Geen rekening houden met vernietiging in hoger beroep gebeurt met andere woorden voor eigen risico. Montarlot heeft weliswaar aangevoerd dat Sanitech vrijwillig betaald heeft, maar ook onder die omstandigheden moest Montarlot (en daarmee haar bestuurders) er in beginsel rekening mee houden dat het betaalde bedrag na een eventuele vernietiging in hoger beroep terugbetaald zou moeten worden.
Dat betekent dat het onrechtmatig handelen van Montarlot in beginsel gegeven is, maar in deze zaak wordt niet Montarlot, maar worden haar bestuurders aangesproken. Als een vennootschap onrechtmatig handelt, is in beginsel alleen die vennootschap aansprakelijk. Als sprake is van frustratie van betaling en verhaal waardoor een schuldeiser wordt benadeeld, zoals Sanitech stelt, dient volgens vaste rechtspraak beoordeeld te worden of het handelen of nalaten als bestuurder ten opzichte van de schuldeiser in de gegeven omstandigheden zodanig onzorgvuldig is dat hem daarvan persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt.
Gezien het feit dat geen inkomsten meer werden gegenereerd hadden de bestuurders ernstig rekening moeten houden met de mogelijkheid dat in geval van vernietiging van het vonnis van de rechtbank Montarlot niet in staat zou zijn het door Sanitech betaalde bedrag terug te betalen. Gelet op de niet aflatende juridische strijd met Sanitech hadden de bestuurders voorzichtig moeten handelen en het door Sanitech betaalde bedrag moeten reserveren.
Dit zou wellicht anders kunnen zijn als het bedrag moest worden besteed aan de gewone bedrijfsvoering van Montarlot en in het kader daarvan aan noodzakelijke betalingen aan crediteuren om het bedrijf te kunnen voortzetten. Montarlot heeft echter onvoldoende aangevoerd om aan te nemen dat de hiervoor opgesomde betalingen noodzakelijk waren voor de gewone bedrijfsvoering van Montarlot. Het op dat moment ineens inlossen van de vordering die de bestuurders hadden uit rekening-courant, alsmede de betalingen aan haar dochtermaatschappij en andere gelieerde vennootschappen, waren niet noodzakelijk.
Oordeel hof
Gelet op voorgaande feiten en omstandigheden kan de bestuurders persoonlijk een ernstig verwijt gemaakt worden dat zij het door Sanitech betaalde bedrag hebben besteed aan de genoemde onverplichte betalingen, met verwaarlozing van het belang van Sanitech. De bestuurders hebben onrechtmatig gehandeld en zijn aansprakelijk voor de daardoor ontstane schade, in de eerste plaats het onbetaalde en onverhaalbare deel van de vordering van Sanitech.